Reactie op Volkskrant artikel: rashondenfokkerij

Nieuwsbericht 11-1-2017


In de Volkskrant van 6 januari jl. schrijft Frank Wassenberg van de Sophia-Vereeniging een opinie-artikel over de fokkerij van rashonden.

 

Klik op de link voor het volledige artikel: Overheid stop het ziekelijk doorfokken van rashonden.

 

De Raad van Beheer wil nadrukkelijk afstand nemen van dit artikel en heeft onderstaande reactie opgesteld en gestuurd naar de Volkskrant met het verzoek om publicatie.

Wij zullen onderstaande bericht ook via eigen en andere media verspreiden.

Daarnaast hebben wij de Sophia-Vereeniging uitgenodigd voor een gesprek hierover.

 

Sophia-Vereeniging probeert te scoren met ongenuanceerde oneliners in artikel over rashonden

 

Niet de rashondenfokkerij is doorgeschoten, maar juist het gebrek aan grip op de niet-georganiseerde fokkerij van honden zorgt voor de problemen waarover Frank Wassenberg schrijft in de Volkskrant van 6 januari jl.. Tel daarbij op de vaak ongenuanceerde en incorrecte informatie die in de media over dit onderwerp verspreid wordt en zie hier het recept voor populistische maatregelen die niet het gewenste effect zullen hebben, aldus Rony Doedijns en Ingeborg de Wolf van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.

In zijn artikel stelt Wassenberg dat de rashondenfokkerij verantwoordelijk is voor het fokken op een beperkt aantal kenmerken, waarbij gezondheid, welzijn en karakter van de pups voor veel fokkers op een tweede plan komen. Als voorbeeld haalt hij het verscheuren van fox terrier Bobby door een pitbull aan. Hier slaat Wassenberg de eerste spreekwoordelijke plank mis. Een pitbull is namelijk geen rashond.  

 

Daarnaast slaat Wassenberg de plank nogmaals mis als het gaat om het uitgangspunt binnen de rashondenfokkerij: juist daar zijn gezondheid, welzijn en karakter van de honden leidend. Zo publiceert de Raad van Beheer, de koepelorganisatie voor de stamboomhonden in Nederland, de uitslagen van de screeningsonderzoeken op haar website zodat deze voor iedereen inzichtelijk zijn. Daarnaast is voor een aantal hondenrassen een gedragstest verplicht voordat met deze honden gefokt mag worden. Bovendien fokt 96% van de fokkers stamboomhonden als hobby en groeien pups op in een huiselijke situatie wat goed is voor hun socialisatie. 

 

Het uitgangspunt dat gezondheid, welzijn en sociaal gedrag het belangrijkste zijn, is vastgelegd in het door de sector opgestelde projectplan ‘Fairfok’. In dit projectplan is een groot aantal maatregelen vastgelegd om zo gezond en sociaal mogelijke honden te fokken. Voor de goede orde merken we op dat ook de Sophia Vereeniging van harte welkom was en ís om in het kader van Fairfok mee te denken. 

 

Met de associatie tussen vechthonden en rashondenshows slaat Wassenberg voor de derde keer de plank volledig mis. Juist tijdens hondenshows worden honden beoordeeld op hun karakter. Een hond die te angstig of te agressief is, wordt gediskwalificeerd en kan in veel gevallen dan niet worden ingezet voor de fokkerij.

 

Vervolgens beschrijft Wassenberg dat de problematiek van de doorgeslagen hondenfokkerij groter is dan alleen het fokken van rashonden. Wat die problematiek behelst, benoemt Wassenberg niet concreet. Hij volstaat met het benoemen van het risico dat populaire reuen te veel ingezet worden voor de fokkerij, waardoor de genetische basis te smal wordt en de kans op erfelijke afwijkingen toeneemt. Juist binnen de stamboomhondenfokkerij is veel aandacht voor dit risico, dat ook wel bekend staat als het popular sire syndroom. Het is juist om die reden dat veel rasverenigingen een dekbeperking in hun fokbeleid hebben opgenomen. Om te voorkomen dat de genetische basis te smal wordt, zijn in Fairfok ook andere maatregelen benoemd zoals het inzetten van honden van een ander ras binnen de fokkerij (outcross).  

 

Wassenberg stelt dat de herkomst van dieren lang niet altijd duidelijk is. Ook hier maakt Wassenberg een wederom een denkfout. Juist bij rashonden is de herkomst wel duidelijk; hun afstamming ligt immers vast in een stamboek. Daarbij worden ook de eigenaren van de honden geregistreerd. Bij honden afkomstig uit de niet-georganiseerde hondenfokkerij is de afkomst inderdaad onduidelijk. Over de gezondheid en het karakter van de ouderdieren is weinig tot niets bekend. Toezicht hierop is er niet, laat staan dat er een structurele aanpak is om de gezondheid en het welzijn van deze honden te verbeteren. Screeningsonderzoeken naar veel voorkomende aandoeningen zijn niet verplicht, net zo min als een verplichte gedragstest voor bepaalde typen honden.

 

Een veel gehoorde oplossing voor de problematiek bij honden is het verbieden van rashonden. Hoewel het lekker bekt als populistische oneliner, maakt een dergelijke oplossing de problemen eerder groter dan kleiner. Vraag naar bepaalde typen honden zal altijd blijven bestaan. Met het verbieden van rashonden zal de georganiseerde hondenwereld verdwijnen en de niet-georganiseerde hondenfokkerij toenemen. Als de Nederlandse fokkerij niet aan de vraag kan voldoen of de consument in Nederland gefokte honden te duur vindt, neemt de import van pups uit het voormalig Oostblok toe. Pups afkomstig uit deze landen zijn dikwijls onder erbarmelijke omstandigheden gefokt, zonder oog voor de gezondheid en welzijn van de teven, de socialisatie van de pups en het geven van de juiste inentingen aan de pups. Door de oncontroleerbaarheid van deze vormen van niet-georganiseerde hondenfokkerij verliezen we iedere vorm van grip op de gezondheid, het welzijn en het karakter van honden. En daarmee verliezen we ook de mogelijkheid om daar waar nodig bij te sturen. In de berichtgeving richting de consument wordt hieraan nadrukkelijk voorbij gegaan.

 

Een meer genuanceerd beeld van de problematiek bij rashonden en niet-rashonden, een onderscheid tussen gezondheids- en welzijnsproblemen enerzijds en honden die gefokt zijn op agressie anderzijds en een open dialoog over deze problematieken en mogelijke oplossingsrichtingen, dragen meer bij aan gezondheid, welzijn en sociaal gedrag van honden dan het strooien met oneliners die geen enkele onderbouwing kennen.