Rasvereniging overwon erfelijke ziekte "Kooikerverlamming"

Nieuwsbericht 04-08-2023


Het Nederlands Kooikerhondje is een populair ras, in ons land worden er naar schatting zo’n 2.000 gehouden. Ook in het buitenland (Duitsland, Scandinavië en zelfs de VS) is het hondje populair. Helaas kreeg ook dit ras te maken met erfelijke aandoeningen. Door een gericht fokbeleid en door goed samen te werken met fokkers en wetenschappers, wist de Vereniging Het Nederlands Kooikerhondje (VHNK) deze effectief te bestrijden.

De rasvereniging VHNK werkt er met haar circa 900 leden hard aan om het ras gezond te houden. Voorzitter Kerstin Ueckert: ‘Het Nederlandse Kooikerhondje is een gezond ras, de hondjes worden wel tot 17 jaar oud. Daar doen we veel voor, samen met onze fokkers en zo nodig met de hulp van de wetenschap. Omdat het Kooikerhondje ook populair is in het buitenland, onderhouden we tevens nauw contact met rasverenigingen in twaalf landen. Dat blijkt een heel waardevol netwerk te zijn.’

Het verhaal in dit artikel is een mooi voorbeeld van hoe de georganiseerde kynologie van essentieel belang is voor het oplossen van aandoeningen die vaak lang geleden ontstaan zijn. Door een gericht fokbeleid en door goed samen te werken met fokkers en wetenschappers kunnen erfelijke aandoeningen zo wel degelijk bestreden worden.

Monitoren
De VHNK monitort het ras zorgvuldig. Al sinds 1942, toen de eerste hondjes gefokt werden, wordt een register bijgehouden. De pasgeboren hondjes – zo’n 450 per jaar – worden nauwkeurig beschreven en geregistreerd. De fokcombinaties worden genoteerd en zo houdt men zicht op verwantschap en inteelt. Aanvankelijk registreerde men met de hand, tegenwoordig gebeurt dit digitaal in het internationale ZooEasy-systeem en in IT4Dogs van de Raad van Beheer. Kerstin: ‘Als een nest tussen de 5 en 7 weken oud is, komen we op nestbezoek bij de aangesloten fokker om de pups te bekijken: Hoe zien ze eruit, hoe is hun gedrag en hoe staat het met hun gezondheid. De bevindingen van zo’n nestbezoek worden zorgvuldig vastgelegd.’

Gericht fokbeleid
Desondanks kreeg het ras te maken met erfelijke aandoeningen. Kerstin: ‘De eerste aandoening was erfelijke necrotiserende myelopathie (ENM), ook wel Kooikerverlamming genoemd. De ziekte werd voor het eerst gezien in 1962 bij jonge kooikerhondjes. Ze vertoonden verlammingsverschijnselen, beginnend bij de achterhand en steeds verder uitbreidend naar het hele lichaam. Gelukkig is het een pijnloze aandoening, maar wel dodelijk: hondjes die het kregen haalden de 2 jaar niet.’ In 1993 werd deze ziekte uitgebreid beschreven door onder anderen Paul Mandigers. De conclusie was dat het een niet geslachtsgebonden enkelvoudig recessief verervende aandoening was. Op basis daarvan volgden de VHNK-fokkers een gericht fokbeleid, waardoor de frequentie van lijders van 4 naar ongeveer 0,25 procent daalde. ‘In 1994 stak een tweede erfelijke aandoening de kop op: de Ziekte van Von Willebrand – een bloedziekte. De mutatie werd vrij snel door Zwitserse en Nederlandse onderzoekers gevonden, waardoor deze aandoening met gericht fokbeleid uit het ras gefokt kon worden. Dat was echt een mooi voorbeeld van samenwerkende fokkers.’

Definitief halt
Helaas werden in de periode 2006 tot en met 2010 weer meer gevallen van ENM gemeld. Kerstin: ‘De bron bleek in Duitsland te zitten. We hebben toen de desbetreffende fokkers en eigenaren van lijders achterhaald en gebeld met de vraag of zij bloedmonsters wilden afstaan voor onderzoek.’ Dat onderzoek werd uitgevoerd door Paul Mandigers en Peter Leegwater van de Faculteit Diergeneeskunde. Kerstin: ‘Zij hebben toen de DNA monsters van zes ziektegevallen vergeleken met 17 gezonde Kooikerhonden en zo het zieke gen gevonden.’ In 2010 moesten we nog werken met een schatting, in 2015 hadden de onderzoekers een geschikte gentest ontwikkeld, waarmee zij de mutatie vonden die deze ziekte waarschijnlijk veroorzaakte. Hoewel 99 procent zeker, moest de mutatie ook nog getest worden in een model. Daarvoor is een specifieke cellijn gebruikt – dat onderzoek is pas in 2021 afgerond. De uitkomsten werden onlangs gepubliceerd. Vandaar dat hiervoor nu opnieuw aandacht is. Kerstin: ‘Maar met de gentest konden al vanaf 2015 alle ouderdieren gescreend worden op de ziekte, en hoefden er geen zieke hondjes meer geboren te worden. Zo werd ENM in Nederland uitgebannen.’

Donaties
Genetisch onderzoek zoals beschreven in dit artikel vergt veel expertise, tijd en geld. Hoe bekostigde de rasvereniging dit allemaal? Kerstin: ‘We hebben consequent oproepen gedaan om het onderzoek te sponsoren. We kregen geld van fokkers, liefhebbers en van buitenlandse rasverenigingen.’ Een doorslaggevende donatie kwam uiteindelijk van de Europese Unie, via het zogeheten LUPA-fonds. De onderzoekers van de Faculteit Diergeneeskunde waren al DNA aan het verzamelen en hadden circa 20.000 euro nodig om het onderzoek rond te krijgen. Zij hebben vervolgens met succes een beroep gedaan op het LUPA-fonds.

Opgetogen
Kerstin Ueckert is opgetogen over de samenwerking tussen rasvereniging, fokkers en wetenschappers. Ze prijst de openheid waarmee de fokkers zieke dieren aanmeldden en meewerkten aan het afnemen van bloedmonsters en aan screenings: ‘Zonder uitzondering werden zieke hondjes bij ons gemeld, men besefte het grote belang daarvan. Voor het ENM-onderzoek zijn we overigens ook goed geholpen door Duitse fokkers, die bloedmonsters stuurden.’ Ook is Kerstin lovend over de samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde: ‘Die was super, ik kan niet anders zeggen! Korte communicatielijnen, transparantie voor ons en de fokkers en grote inzet om het uiteindelijke resultaat te behalen! Zo kwam Paul Mandigers in zijn vrijetijd naar clubmatches om daar van tientallen hondjes bloed af te nemen. Dat is hartverwarmend!’

Samenwerking
De Faculteit Diergeneeskunde werkte in dit onderzoek nauw samen met de Philips Universiteit Marburg in Duitsland. De Duitse onderzoekers hadden in een eerdere studie de cellijn beschreven waarmee de Nederlandse onderzoekers konden bewijzen dat de gevonden mutatie ook echt de oorzaak van de ziekte was. Een laboratoriumassistente is toen drie maanden naar Duitsland gegaan. Daar heeft ze zich de techniek eigen gemaakt en toen kon de Faculteit Diergeneeskunde de experimenten uitvoeren. Het genetisch onderzoek was hun werk, maar het controlesysteem om het bewijs te leveren is in samenwerking met de Philips Universiteit ontwikkeld.

Volgens de wetenschappers heeft zelfs de humane geneeskunst baat bij onderzoeken als deze. Wanneer je dit soort mutaties vaker ziet en kunt bewijzen dat ze oorzakelijk zijn, levert dit meer kennis op. Kennis over het gen, over wat er mis kan gaan en hoe je het kunt onderzoeken en bewijzen. Deze mutaties komen ook voor bij mensen, dus kan de humane geneeskunst er zeker ook baat bij hebben.