Nieuwsbericht 04-03-2016
De faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht heeft DNA-testen ontwikkeld om erfelijke zenuwziekten op te sporen bij het Kooikerhondje en de Friese Stabij. Fokkers van deze van oorsprong Nederlandse rassen kunnen vooraf laten testen of hun honden drager zijn van een specifiek gen, om te voorkomen dat zij puppy’s fokken met zo’n aandoening.
De laatste jaren zijn in Nederland bij meerdere nesten van Friese Stabijhonden puppy’s geboren die al op jonge leeftijd last krijgen van ernstige neurologische verschijnselen. De hondjes vertonen dwangmatig gedrag: ze bewegen in cirkels, dringen tegen muren, snuffelen continu en lopen achteruit. Ook is hun bewustzijn verminderd. “Het meest opvallend is dat de hondjes onophoudelijk rondjes draaien”, zegt onderzoeker Peter Leegwater. “Dat is helaas niet te verhelpen. Uiteindelijk moeten we de puppy’s laten inslapen.”
DNA-fout
Onderzoekers van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren van de faculteit Diergeneeskunde ontwikkelen DNA-testen waarmee dragerschap van erfelijke ziekten bij honden snel opgespoord kan worden. Het dwangmatige gedrag van Friese Stabijpuppy’s kwam bijvoorbeeld door een DNA-fout die leidde tot een defect in een bepaald eiwit. “We weten nu welk eiwit dat is en wat het doet”, zegt Leegwater. “Het eiwit zorgt voor heropname van een neurotransmitter door een zenuwcel na een prikkel. De prikkel moet na de signaaloverdracht stoppen, maar door het defect wordt deze onophoudelijk doorgegeven.”
Het onderzoek werd financieel ondersteund door het Meijer Boekbinder Fonds.
Verlammingsverschijnselen
Ook bij het Nederlandse kooikerhondje zijn de Utrechtse onderzoekers de oorzaak van een neurologische afwijking op het spoor. Kooikerpuppy’s krijgen soms erfelijke necrotiserende myelopathie, een progressieve, chronische ziekte. “De aandoening begint met verlamming van de achterpoten als de puppy’s drie tot twaalf maanden oud zijn. Dat komt door aantasting van witte stof in het ruggenmerg en beschadiging van zenuwbanen. Er is geen behandeling voor deze dodelijke ziekte”, weet Leegwater. Om welk gen het gaat, is nog niet bekend, wel in welk chromosoomgebied het gezocht moet worden. Dankzij deze kennis kon een DNA-test worden ontwikkeld waarmee fokhonden op dragerschap worden getest.
Door goede signalering en moderne DNA-technieken kunnen de onderzoekers in korte tijd de erfelijke componenten opsporen die deze ziekten veroorzaken. Zo wordt het in de nabije toekomst mogelijk om de erfelijke basis van meer complexe, vaak voorkomende ziektebeelden te ontrafelen. De onderzoekers denken dat door het vrijkomen van steeds meer DNA-gegevens verstandig fokbeleid mogelijk wordt dat leidt tot verbetering van dierenwelzijn.
Dit sluit aan bij de doelstellingen van de Stichting Meijer Boekbinder Fonds en het projectplan ‘Fairfok’ van de Raad van Beheer en de gezelschapsdierensector.
De Nederlandse Vereniging voor Stabijhoun en Wetterhoun, de Vereniging het Nederlandse Kooikerhondje, de Raad van Beheer en het ExpertiseCentrum Genetica van Gezelschapsdieren van de faculteit Diergeneeskunde zijn nauw bij het onderzoek betrokken.