Gefokt om de Russische grenzen te bewaken. Is eigenlijk geen echte Terriër, maar rond 1950 ontstaan uit de Riesenschnauzer, de Rottweiler, de Airedale Terriër en de Moskouse Waterhond.
Wist je dat lang niet alle honden die je op straat tegenkomt een officiële stamboom hebben? Rashonden zonder stamboom noemen we ‘look-alikes’. Meer weten over het verschil tussen een stamboomhond en een 'look-alike' kijk op de pagina 'Waarom een stamboomhond?'.
Krachtig, groot, stevige botten, massieve bespiering. Strakke elastische huid zonder plooien of wammen.
De vacht is redelijk hard, grof aanvoelend. Dichte onderwol. Veel 'behang' aan benen, baard en wenkbrauwen. Zwart of zwart met enkele grijze haren.
De schofthoogte van de Zwart Russische Terriër ligt tussen de 65 cm en 75 cm. Het gewicht varieert van 35 kg tot 55 kg.
Rustig, terughoudend tegenover vreemden, sterke bewakingsdrang. Vraagt om een consequente, maar geen harde, opvoeding; geen ras voor beginners. Geschikt voor veel soorten hondensport; werkt graag voor de baas.
Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie.
FCI groep 2: Pinschers, Schnauzers, Molossers en Sennenhonden
Sectie 1.4
Voor dit ras is er geen door de Raad van Beheer erkende rasvereniging in Nederland.