De Argentijnse Dog is de nationale hond van Argentinië. Ontstaan rond 1925, gecreëerd door de gebroeders dr. Antonio en Augustin Nores Martinez. Het ras is ontstaan uit een kruising van een Alano-achtige hond, de gevlekte Duitse Dog, de Mastin de los Pireneos, de Bordeaux Dog, de Boxer, de Bull Terriër, de Engelse Bulldog, Pointer, de Ierse Wolfshond en de Engelse Mastiff.
Wist je dat lang niet alle honden die je op straat tegenkomt een officiële stamboom hebben? Rashonden zonder stamboom noemen we ‘look-alikes’. Meer weten over het verschil tussen een stamboomhond en een 'look-alike' kijk op de pagina 'Waarom een stamboomhond?'.
Tamelijk grote, zeer gespierde hond.
Ze hebben een korte, harde, glanzende vacht die geheel wit is.
De schofthoogte van de Argentijnse Dog ligt tussen de 60 cm en 70 cm. Het gewicht varieert van 40 kg tot 45 kg.
Kind- en mensvriendelijk, zeer trouw. Een reu is vanwege zijn kracht niet voor iedere beginner aan te raden. Een goede waakhond.
De volgende onderzoeken worden geadviseerd voor de ouderdieren: Heupdysplasie, elleboogdysplasie, Cochleaire doofheid.
FCI groep 2: Pinschers, Schnauzers, Molossers en Sennenhonden
Sectie 2.1
Voor dit ras is er (nog) geen vereniging aangesloten bij de Raad van Beheer.