Met de terugkeer van de wolf in Nederland is de discussie over het al dan niet bejagen van dit wettelijk beschermde dier weer opgelaaid. Tegenstanders van de jacht wijzen op de diverse maatregelen die herders kunnen nemen om aanvallen van wolven op hun kudde te voorkomen. Eén van die maatregelen is de inzet van kuddebeschermingshonden.
Kuddebeschermingshonden hebben een andere rol dan herdershonden, die helpen met het hoeden en drijven van schapen. Ze zijn primair aanwezig om de kudde te beschermen en wolven af te schrikken. De honden lopen los in de kudde en doen zelfstandig hun werk. Ze weten welke dieren ‘van hen’ zijn en welke niet. Als er een wolf in de buurt komt, gaan ze alert staan: de kop gaat omhoog, ze horen of ruiken waar het gevaar vandaan komt en lokaliseren dat. Tussendoor blaffen ze om aan te geven dat zij er zijn en dat de wolf beter uit de buurt kan blijven. Kuddebeschermingshonden zijn werkhonden, geen familiehonden. Ze zijn er niet aan gewend om geaaid of benaderd te worden door vreemden.
Het gaat om honden die waaks en zeer zelfstandig van karakter zijn. Ze worden speciaal opgeleid en zien wolven (maar ook vossen of honden!) als bedreiging voor de kudde. Veel gebruikte rassen zijn (de werklijnen van) de Anatolische Herdershond, Pyreneese Berghond, Karpatische Herdershond, Cão da Serra da Estrela, Cão de Gado Transmontano,, Kaukasische Avcharka, Komondor, Mastin Español, Mastin Español, Berghond van de Maremmen, Rafeiro do Alentejo, Tatrahond, Kuvasz en de Turkse Akbash. Het beschermen zit deze rassen in het DNA: ze worden al eeuwenlang gebruikt voor hetzelfde doel: het beschermen van schaaps- en geitenkuddes tegen roofdieren.
Om hun werk goed te kunnen doen, moeten de honden goed ingewerkt en opgeleid worden. Als pup worden ze gesocialiseerd met schapen, door ze in de kudde op te laten groeien. Voor het opleiden van de honden is vakmanschap nodig en ook bij het houden van de dieren komt de nodige kennis en ervaring kijken. Dit is arbeidsintensief en vraagt veel geduld en doorzettingsvermogen van de herder. Daarbij is het vermogen om 'de hond te lezen' van doorslaggevend belang. Bij voorkeur gaan jonge honden onder tijdelijke begeleiding van een volwassen en ervaren hond op een nieuwe plek aan het werk. Jonge honden zijn qua beschermingsvermogen pas ‘volwassen’ op de leeftijd van drie jaar.
Een organisatie die kan worden ingeschakeld bij de aanschaf van een kuddebeschermingshond is Canine Efficiency. Zij biedt een geschiktheidsanalyse aan, alsmede begeleiding bij de aanschaf en implementatie in de kudde. Voor achtergronden kun je terecht bij BIJ12, Uitvoeringsorganisatie voor de gezamenlijke provincies. BIJ12 deed een uitgebreide pilot met de inzet van kuddebeschermingshonden bij twee schaapskuddes die voor natuurbegrazing zorgen in de natuurgebieden het Wierdense Veld en de Sallandse Heuvelrug.